Interface instellingen

Bij de Garmintoestellen heb je de mogelijkheid om de interface in te stellen via Stel in > Interface/USB Modus. De standaardinstelling (afhankelijk van je toestel: Massaopslag of Garmin serieel) kun je voor normaal gebruik toepassen. Heb je echter speciale randapparatuur dan is het soms nodig om voor een andere interface te kiezen.

Wanneer je je gps met een normale usb-kabel (type B, data en voeding) aansluit op je PC, zal de PC je gps herkennen en automatisch overschakelen naar de data-transfermode (je kunt dan data of kaarten im-/exporteren). Gebruik je een usb voedingskabel, dan zal de gps niet overschakelen naar data-transfermodus en gewoon als gps blijven werken en gelijktijdig opgeladen worden.
Sommige toestellen kennen de modus Garmin Spanner. Zodra je je gps aansluit op de computer, krijg je de vraag of hij naar de data-transfermode moet of niet. Deze modus is (was) handig met het programma NRoute. Je gps fungeerde als ontvanger voor het programma. het wordt nog wel eens door campergebruikers toegepast. Je kunt het programma nog downloaden en ook de handleiding.

Tenslotte heb je nog twee andere interface modi:

  • NMEA in/uit. Informatie vind je op: https://www.gps-systeem.nl/nmea-0183/.
  • RTCM: hiermee stel je je toestel in voor ontvangst van DGPS-gegevens (Differential Global Positioning System) van een toestel dat de RTCM-gegevens (Radio Technical Commission for Maritime Services) in een SC104-indeling verzendt.

Steeds meer toestellen beschikken over een USB-C aansluiting. Deze toestellen hebben ook een MTP (Media Transfer Protocol). Hierdoor kunnen gegevens automatisch gesynchroniseerd worden.

Lees ook informatie op de website van Javawa.